Dit is de eerste echte blogpost van hat Duitslandbureau. Net op tijd voor de Dag van de Duitse taal wilde ik natuurlijk ook graag mijn kleine bijdrage leveren. Voor deze eerste blogbijdrage zat ik te denken aan de soms best rare „dieren“ die terug te vinden zijn in de alledaagse Duitse taal. Dit is dus alleen het begin van een interessante series van het Duitslandbureau over (talige) Duitse eigenaardigheden. Veel plezier!
- 1. Eselsbrücke – Makkelijk begin, hoor! Bijna hetzelfde in het Nederlands…
-> ezelsbrug (geheugensteun)
- 2. Pferdeschwanz – Bijna even makkelijk, toch? Een „Pferd“ is een paard…
-> paardenstaart

- 3. Frechdachs – Iets moeilijker? De „Dachs“ is in het Nederlands de das. De „Frechdachs“ is een brutale (maar niet erge) das. Meestal niet echt serieus bedoelt en voor jochies gebruikt.
-> knul
- 4. Handeule – Nu wordt het echt moeilijk. Niet alleen vanwege de „Eule“ (uil). Ook omdat het woord „Handeule“ zelfs in Duitsland niet zo heel bekend is…
-> handveger
- 5. Lackaffe – Een scheldwoord (sorry!) maar niets ergs. Heeft eigenlijk niks te maken met een aap.
-> fatje / ijdeluitje / snob
- 6. (strahlen wie ein) Honigkuchenpferd – Opnieuw geen echte paard. Maar een heel gelukkige persoon.
-> stralen van plezier / glunder lachen
- 7. Maulaffen feilhalten – Moeilijk, moeilijk… klick
-> rondhangen, verwonderd kijken
- 8. Drahtesel – Dit Duitse woord is best bekend in Nederland, toch? Een ezel uit draat/staal
-> stalen ross / fiets / brik
- 9. Hornochse – Nog een scheldwoord (nog eens sorry!) maar ook niks ergs. De „Ochse“ is de os.
-> ezel / imbeciel
- 10. Steckenpferd – De vertaling van „Steckenpferd“ is stokpaardje. Maar eigenlijk betekent „Das ist sein/ihr Steckenpferd“ dat dit iemands hobby / passie / favouriete bezigheid is.
-> stokpaardje /
Tot straks, Christian

